De Zelfonderdrukking van het Donker Vrouwelijke


We leven in een wereld die het licht viert: helderheid, controle, productiviteit, positiviteit.

Het mannelijke principe heeft decennialang de toon gezet: doorgaan, verklaren, oplossen, presteren.

En ergens onderweg zijn we gaan geloven dat alleen dát deel van ons waardevol is.

Dat de rest – het trage, het chaotische, het voelende, het woedende te veel is.

Te wild. 

Te donker.

Ongepast.

Onveilig.


Dus trekken we ons terug uit onze eigen diepte.

We lachen terwijl we pijn voelen.

We zorgen terwijl we zelf verlangen.

We slikken onze woede in en noemen het ‘liefde’.

We zeggen “ik ben oké” terwijl iets in ons aan het sterven is.

We rationaliseren onze intuïtie weg.

We negeren de fluistering in onze buik.

We maken onze emoties kleiner dan ze zijn, of we diskwalificeren ze als ‘irrationeel’.

We willen helder zijn.

Maar helderheid zonder diepte is hol.


Onze innerlijke donkere vrouw 

Zij die weet hoe te rouwen, hoe te rusten, hoe te voelen zonder verantwoording af te leggen.

Zij wordt aan banden gelegd.

Door onze eigen schaamte.

Onze angst om “te veel” te zijn.

Onze conditionering dat zachtheid zwak is, en woede onvrouwelijk.


En zo worden we onze eigen onderdrukker.

Niet omdat we dat willen, maar omdat we zijn opgevoed in een cultuur die het donker wantrouwt.

Maar er is een prijs voor dat zelfverraad.

We raken uitgeput.

We voelen ons leeg, zelfs als we alles ‘goed’ doen.

We ervaren onverklaarbare verdrietigheid, een gemis dat we niet kunnen benoemen.

We voelen ons afgesneden van onze kracht, van onze sensualiteit, van onze innerlijke waarheid.

De donker vrouwelijke kant vraagt niet om perfectie.


Zij vraagt om aanwezigheid.

Om de moed om te zakken in wat ongemakkelijk is.

Om te voelen zonder filter.

Om waarheid boven comfort te verkiezen.


De vraag is niet of zij in jou leeft, maar of je bereid bent haar terug te laten komen.

Niet als bedreiging, maar als bondgenoot.

Niet als zwakte, maar als het kloppende hart van jouw ware kracht.